De Nederlandse
Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) heeft aan drie Leidse
wetenschappers een Vici-subsidie toegekend van maximaal 1.25 miljoen
euro. Hiermee mogen Bas Edixhoven, Michel Ferrari en Ingrid Tieken-Boon
van Ostade in vijf jaar tijd een eigen onderzoeksgroep opbouwen. Mare stelt de toppers voor.
De grammatica van bisschop Lowth
It was just the thing he had hoped for.
Op het eerste gezicht lijkt dit een correcte Engelse zin, maar wie de
officiële voorschriften uit de handboeken kent, weet dat er een zonde
wordt begaan: never end a sentence with a preposition! Of neem de zin:
He was inclined to frequently write letters of abuse, die je ook beter
niet in je sollicitatiebrief kunt schrijven: zet nooit iets tussen to en de infinitief.
Het Engels kent veel van dit soort regeltjes. Terecht of onterecht
worden ze toegeschreven aan Robert Lowth (1710-1787), een bisschop die
ook een grammatica heeft geschreven. Mede doordat hieruit rijkelijk
geput is door Lindley Murray, die in 1795 een grammatica schreef die in
miljoenen exemplaren over de hele wereld is verspreid, groeide Lowth
uit tot de icoon van de normatieve grammatica.
Hoe groot is de invloed van Lowth op het Engels werkelijk geweest, en
waarop baseerde hij zijn regels? Die vraag is het uitgangspunt van het
VICI-onderzoeksproject van taalkundige dr. Ingrid Tieken-Boon van
Ostade. Boven haar bureau hangt een portret van Lowth. ‘Ik wil namelijk
steeds de mens achter de naam van de makers van grammatica’s in de
gaten houden’, zegt de onderzoekster.
‘Lowth correspondeerde met allerlei mensen, in verschillende
stijlregisters. Aan zijn vrouw schreef hij heel anders dan aan hoge
geestelijken. Hij wilde bisschop worden en moest zich dus het
taalgebruik uit de hogere kringen eigen maken.’ Tieken-Boon van Ostade
beschikt over zo’n 280 (onuitgeven) brieven van Lowth, waarmee ze kan
reconstrueren welke stijlen hij kende en wanneer hij deze gebruikte.
Een van figuren uit de hogere kringen was schrijver Sir Horace Walpole
(1717–1797), van wie een grote correspondentie van maar liefst 48 delen
is uitgegeven. ‘Lowth heeft waarschijnlijk geweten dat hij daar zijn
normen vandaan moest halen.’
Binnen het onderzoeksproject zal een aio zich over Walpole buigen. In
totaal worden van de VICI-subsidie vier aio’s en een postdoc
aangesteld. Ze zullen zich richten op Murray, op hoe grammatica’s voor
kinderen werden geschreven, op de invloed van normatieve grammatica’s
op het achttiende en negentiende-eeuwse taalgebruik en op een
vergelijking tussen Lowth en Joseph Priestley (1733-1804), een
scheikundige (de ontdekker van zuurstof) die, volgens de
wetenschappelijke normen van de huidige taalkunde, een, beschrijvende
grammatica maakte.
Tieken-Boon van Ostade: ‘Het stimulerende van deze toekenning is dat we
nu met een groep onderzoek kunnen doen. Letterenonderzoek is vaak een
solitaire bezigheid, en tot nu toe was ik in Nederland de enige die dit
soort onderzoek deed.’
Doordat ze naast docente ook opleidingsvoorzitter is, was er echter
nooit genoeg tijd om zich te wijden aan een monografie over Lowth.
‘Daar is nu tijd voor. In de toekomst wil ik ook nog een meer
biografisch en anekdotisch boek over hem schrijven. Het is namelijk een
buitengewoon boeiende man.’
Christiaan Weijts
Heel veel nullen tellen
Eigenlijk heeft prof.dr. Bas Edixhoven de
crux van het probleem waarvoor hij een Vici-subsidie kreeg, al
doorgrond. In 2000 kreeg de wiskundige een heldere ingeving. ‘Meestal
valt een idee na wat nadenken en discussies al snel door de mand, maar
hier zag ik niet waarom het niet zou werken’, zegt hij in zijn
werkkamer in het Mathematisch Instituut.
Het probleem: het tellen van oplossingen van bepaalde stelsels van
vergelijkingen. Eerder is dat al opgelost voor één soort
vergelijkingen, bekend als ‘elliptische krommen’, afkomstig uit de
meetkunde, Edixhovens vakgebied.
In 1984 vond de Leidse wiskundige René Schoof een manier om snel het
aantal oplossingen te tellen, ook als dat aantal extreem groot is
(getallen met honderden cijfers zijn heel normaal). Dit leidde tot
toepassing van elliptische krommen in de cryptografie, ofwel het
onkraakbaar coderen van geheime informatie. Op internet, bij
inlichtingendiensten en in mobiele telefoons zijn de elliptische
krommen dan ook inmiddels overal te vinden.
Maar Edixhoven wil meer: oplossingen tellen van een nog veel bredere
klasse van vergelijkingen, en liefst zo dat de berekening niet
miljarden jaren gaat duren. En hij weet al hoe.
‘Ik heb het in klad uitgewerkt. Het zit in mijn hoofd’, verzekert de
wiskundige. Wat overigens niet betekent dat het uitwerken een makkie
is. ‘Het echte rotwerk begint nu pas: opschrijven, controleren, netjes
formuleren zodat een ander het kan volgen’, klaagt de meetkundige, ‘het
leukste, het hebben van het idee en het spelen ermee, is al achter de
rug.’
Maar ja, iedere baan heeft zijn mindere kanten. En met 1,25 miljoen
euro, goed voor drie aio’s en drie postdocs, weet je als wiskundige in
ieder geval zeker dat je de tijd hebt om vondst en toepassingen
degelijk uit te werken, en tegelijkertijd een onderzoeksgroep op te
bouwen.
Eigenlijk gaat het plan terug op het nog ambitieuzer
onderzoeksprogramma van de Amerikaanse wiskundige Robert Langlands uit
1967, legt Edixhoven uit, enthousiast vergelijkingen kalkend op zijn
schoolbord.
Langlands’ lijst van te bewijzen stellingen is wel de ‘grote
unificatie’ van de wiskunde genoemd, en legt (voor wiskundigen)
diepzinnige verbanden tussen meetkunde, algebra en analyse. Het tellen
van oplossingen zou maar één van de bijproducten zijn.
Inmiddels zijn veel van de verwachte correspondenties bewezen, zegt
Edixhoven, maar dat betekent nog niet dat je ze gemakkelijk uit kunt
rekenen. Rekentijden op een computer zouden pijlsnel, ‘exponentieel’,
uit de hand lopen.
Edixhovens groep gaat de eerste wezenlijk snellere ‘polynomiale’
rekenmethoden voor het tellen van oplossingen dit jaar nog in een
artikel beschrijven, zo belooft hij in het onderzoeksvoorstel. Of er
ook nieuwe cryptografiemethoden uitrollen, is nog even afwachten.
Een vergelijkbaar voorstel werd twee jaar geleden nog afgewezen.
Edixhoven: ‘Ik was toen heel verbaasd. Blijkbaar heb ik ze dit keer wel
kunnen overtuigen dat, als ík het niet deed, een ander het zou gaan
doen.’ Dat zou jammer zijn, vindt de wiskundige, voor de eer en voor de
Leidse wiskunde. ‘Al zou het ook zijn voordelen hebben: dan had een
ander al dat werk moeten doen.’
Bruno van Wayenburg
Migraine: of mice and men
Het enige wat de gemiddelde
migrainepatiënt ter beschikking heeft tegen de langdurige
hoofdpijnaanvallen waarmee de ziekte gepaard gaat, zijn pijnstillers om
te slikken en gordijnen om dicht te doen. Valt de symptoombestrijding
al tegen, een medicijn is er helemaal niet. De ziekte is chronisch, en
bovendien wijdverspreid: een kwart van de vrouwen en één op de acht
mannen heeft er last van.
Prof.dr. Michel Ferrari (50) gaat de komende jaren aan de slag om in
ieder geval een middel te ontwikkelen waarmee migraine-aanvallen
voorkomen kunnen worden. De afgelopen jaren maakte zijn groep in de
LUMC-afdelingen Neurologie en Humane Genetica al een proefmuis die door
een mutatie verschijnselen vertoont die op een migraine-aanval lijken.
De komende jaren zetten Ferrari en zijn collega’s het
proefdieronderzoek voort, om uiteindelijk te begrijpen wat er
voorafgaand aan een aanval mis gaat bij menselijke patiënten.
Bovendien gaan de medisch wetenschappers op zoek naar nieuwe genen die
bij migraine betrokken zijn. Daarvoor richten ze zich in eerste
instantie op Familiaire Hemiplegische Migraine, een zeldzame erfelijke
vorm van de ziekte die de mutatie opleverde waarmee het eerste
proefdiermodel gemaakt werd. Vervolgens worden ook andere vormen van
migraine onderzocht. De gevonden mutaties zullen de basis vormen voor
nieuwe muismodellen waarmee het onderzoek voortgezet wordt. Met de
informatie kan uiteindelijk samen met farmaceutische bedrijven aan een
medicijn gewerkt worden.
Ferrari was vanwege een huwelijksreis niet voor een reactie bereikbaar.