HEADLINE: Piramidepark ; LOFAR VORMT EEN NETWERK VAN
25 DUIZEND ANTENNES
BYLINE: BRUNO VAN WAYENBURG
BODY:
De nieuwe radiotelescoop Lofar is niet alleen
een instrument voor astronomen. Ook geofysici kunnen het snelle datanetwerk dat
de componenten verbindt benutten.
IN EEN STIL, door bos omgeven grasveldje bij
het Drentse Dwingeloo staan een handjevol manshoge piramides van pvc-buizen.
''De kraamkamer van Lofar", zegt Marco de Vos van het nabijgelegen
astronomie-instituut Astron. Lofar (Low Frequency Array) is een verzameling van
nog 25 duizend piramidevormige antennes.
Verbonden door een
hoge-capaciteits-datanetwerk moeten die in 2006 de grootste radiotelescoop ter
wereld vormen, gebouwd door een consortium van universiteiten en bedrijven
onder penvoering van Astron.
Eind november kreeg Lofar het definitieve
fiat, doordat het kabinet een subsidie van 52 miljoen euro toekende. Die kwam
uit de aardgasbatenpot BSIK van 800 miljoen, bedoeld voor de Nederlandse
kennisinfrastructuur.
Die toekenning was nog behoorlijk spannend
geworden. De 'commissie van wijzen', die besliste over de miljoenen, vond Lofar
als ICT-project niet zo innovatief, en er was ook weinig invloed op andere
sectoren dan astronomie of ICT.
Astronomen waren in hun wiek geschoten, en
waarschuwden voor de teloorgang van de wereldberoemde Nederlandse
radio-astronomie. ''We hebben een actieve lobby opgezet", zegt
Astron-voorlichter Mark Bentum. Triomfantelijk, want het heeft blijkbaar
gewerkt. Onderwijsminister Maria van der Hoeven belde zelf op met het goede
nieuws, al moesten de plannen wel wat ingekrompen worden.
Gelukkig is het plan goed schaalbaar. ''De
afzonderlijke antennes zijn heel eenvoudig", zegt De Vos. Hij schroeft de
punt van een van de piramides open. Vier stroomdraden die in de poten hangen
vormen de eigenlijke antenne, waarvan het signaal versterkt wordt met een
eenvoudige maar gevoelige analoge versterker. Daarna wordt het signaal
gedigitaliseerd, en via een netwerk van glasvezelkabels samengebracht.
De antennes worden opgesteld in stations op de
vijf spiraalvormige spaken met hun centrum in Drenthe. Met een doorsnee van
Een centrale supercomputer combineert alle
gegevens, waarna astronomen via internet hun gewenste meetresultaten op kunnen
halen. In totaal zal de telescoop als hij aan staat tientallen terabytes
(duizend miljard bytes) per seconde verzamelen, waaruit in noodtempo beelden
van hemelse radiobronnen gedestilleerd moeten worden, al was het maar omdat
niet alles opgeslagen kan worden.
golftoppen
Lofar moet radiostraling uit het heelal
oppikken tussen 10 en 250 megahertz. Cruciaal hiervoor is de met de 'phased
array'-techniek, die ook in radartoepassingen gebruikt wordt. Radiostraling uit
een bepaalde hoek komt een fractie van een seconde eerder aan in het ene
station dan in het andere. Door het signaal van het het ene station iets te
vertragen, versterken de golftoppen elkaar, en kun je de signalen uit een
richting uitfilteren. Er kan zelfs in meer richtingen tegelijk gekeken worden.
De enorme grootte van het antennegebied zorgt
daarbij voor een ongekend scheidend vermogen, zegt hij. ''In theorie is het
alsof je een schotelantenne hebt van
Het uitgebreide oppervlak maakt bovendien een
einde aan de hinderlijke storingen van de ionosfeer, die astronomische
waarnemingen in dit gebied eerder verhinderden. ''Het is alsof je van de bodem
van een zwembad naar spots aan het plafond kijkt", schetst De Vos. Door
signalen uit veel antennestations te combineren, is deze verstoring eindelijk
op te heffen. En passant verzamel je ook nog informatie over het gedrag van de
ionosfeer, interessant voor atmosfeerwetenschappers.
Hiernaast zijn er nog talloze stoorzenders die
uit het signaal gefilterd moeten worden. Niet voor niets is het in de buurt van
de radiotelescopen streng verboden mobiel te bellen. En het frequentiegebied
waarin FM-radio en televisie zitten wordt niet meegenomen, maar
combinatiesignalen, optelsommen of verschillen van twee zulke signalen, kunnen
wel in beeld komen. Ook elektronica en bijvoorbeeld auto- of tractormotoren
veroorzaken nogal wat stoorsignalen, zelfs in het rustige Drenthe.
Ingenieuze algoritmes zullen eraan te pas
komen om alle ruis weg te poetsen. Maar ja, ''klassieke radiotelescopen waren
niet meer zinnig uit te breiden", aldus astronoom Huub Rottgering van de
Leidse Sterrewacht. Met collega George Miley was hij een van de
wetenschappelijke initiatiefnemers van het project.
Dankzij zijn hoge gevoeligheid is de telescoop
uitermate geschikt voor de detectie van veranderlijke radiosignalen uit het
heelal. Te denken valt aan gewelddadige botsingen tussen zwarte gaten of
neutronensterren, waarvan de straling nog nooit gezien is, of het nagloeien van
de intensief onderzochte gamma-uitbarstingen. Ook grote planeten buiten het
zonnestelsel zenden radiostraling uit, net als pulsars, regelmatig uit- en
aan-knipperende radiobronnen.
De Vos: ''Je kunt er bijvoorbeeld een
catalogus van pulsars mee maken. Dat klinkt misschien wat prozaisch, maar het
blijkt dat je bij het maken van zo'n catalogus bijna altijd nieuwe objecten
vindt die niet in je classificatieschema passen." Eigenlijk hoop je
natuurlijk altijd op iets onverwachts en spectaculairs, bekent de
Astron-medewerker.
Ook sterrenstelsels waar nog steeds sterren
gevormd worden zijn onderwerp van onderzoek, in combinatie met andere
telescopen. Maar het warmst worden veel heelalonderzoekers misschien wel van de
blik op de 'dark ages' van het heelal, honderdduizenden jaren na de oerknal, toen
de eerste sterrenstelsels verschenen. In die tijd hadden elektronen en geladen
waterstof- en heliumatomen elkaar net geneutraliseerd. Het licht van de eerste
sterrenstelsels verhitte het interstellaire gas en maakte juist weer elektronen
los in het interstellaire gas, de tijd van de 'reionisatie'. Met Lofar zijn
signalen van dit gereioniseerde gas op te vangen, wat een blik biedt in een nog
niet eerder gezien verleden.
gasbellen
Ook niet-astronomen kunnen aan hun trekken
komen. Zo zouden zonnewetenschappers uitbarstingen op de meest nabije ster
kunnen volgen in combinatie met een radarstation in Zweden. Zweedse
radarbundels kaatsen terug op de geladen gasbellen die de zon af en toe de
ruimte in boert. Op aarde kunnen ze noorderlicht en satellietstoringen
veroorzaken.
Ook de onderzoekers naar raadselachtige
superzware kosmische deeltjes hebben er straks een instrument bij. Deze geladen
deeltjes, die zo hard door het heelal razen dat er eigenlijk geen verklaring is
voor hun oorsprong, veroorzaken bij aankomst in de atmosfeer een uitbarsting
van radiostraling.
Nog verder van huis is er interesse van
geofysici, die signalen van seismische proeven willen transporteren over het
uitgebreide datanetwerk. En precisielandbouw, het nauwkeurig in de gaten houden
van gewassen met een netwerk van sensoren, is volgens Astron ook een optie.
In 2006 moet de telescoop al aan het meten
gaan. ''maar eigenlijk zijn we al begonnen", zegt De Vos in zijn
kraamkamer. De tien piramides in de Astron-proeftuin hebben eerder dit jaar al
zeer ruwe opnames gemaakt. De Vos: ''Je kunt er net de melkweg op zien."
De manshoge piramidevormige antennes van
Lofar. In een netwerk van 25 duizend stuks zal het in 2006 de grootste
radiotelescoop ter wereld vormen.