De gokkende geleerde Je zou het niet altijd meteen zeggen, maar veel wetenschappers zijn wel in voor een wedje. Om een wetenschappelijk punt te maken, om tegenstanders uit te dagen, om het genot van het gelijk krijgen of gewoon voor de lol. Neem bijvoorbeeld de beroemdste wetenschapper van allemaal, kosmoloog Stephen Hawking, die talloze weddenschappen heeft gesloten over zwarte gaten. Inzetten varieerden van een bankbiljet tot een abonnement op de Penthouse. (Hawking verloor die weddenschap overigens) Ook in Leiden wordt regelmatig wetenschappelijk gewed, beaamt microbioloog dr. Guido Bloemberg, die met ex-decaan en emeritus prof.dr. Kees Libbenga heeft gewed dat er binnen tien jaar een menselijke kloon geboren zal worden - mét bewijs, dus de recente Clonaid-stunt telt niet. ‘We hebben er een doos rode wijn tussen staan‘, aldus Bloemberg, ‘en Euroshopper zou wel een teleurstelling zijn.‘ Wetenschappers hebben gewed over het bestaan van elementaire deeltjes, of het heelal ooit weer instort, of computers zullen denken, of de aarde plat is of rond en of er nú mensen zijn die in 2150 nog leven (en gewonnen weddenschappen kunnen incasseren). Minstens twee laboratoria hebben speciale logboeken voor weddenschappen. De weddenschap is speels, vestigt de aandacht op een vraag en - als het goed gaat Ð op je vooruitziende blik als wetenschapper. Bovendien kun je er nog eens iets leuks aan overhouden. Of natuurlijk een beschadigde reputatie. En ja, wedden is frivool, irrationeel en soms kinderachtig. Mare heeft dan ook besloten deze gewoonte aan te moedigen en daagt Leidse onderzoekers uit om te wedden in een nieuwe rubriek: ‘De weddenschap.‘ Of u zich nu van de winstbeluste of de visionaire kant betuigt, Mare is uw tussenpersoon. Wie wat te wedden heeft of wie op een eerder aangeboden weddenschap in wil gaan, kan reageren op weddenschap@mare.leidenuniv.nl. Mare zal de weddenschap in haar kolommen lanceren, eventueel wedlustigen met elkaar in contact brengen, en - als het zover is - de uitslag wereldkundig maken. Zeker weten. |
Maar hij gaat zeker winnen, want: ‘Ze zijn supergemakkelijk en
goedkoop om te houden.‘ De zebravis, zo genoemd vanwege de horizontale streepjes
op zijn zilverachtig transparante romp, is dan ook een klassieke aquariumvis,
maar dat niet alleen. Spaink: ‘Je kunt ze gebruiken voor experimenten in de
celbiologie en ontwikkelingsbiologie, maar op den duur ook voor andere gebieden
als fysiologie of farmaceutisch onderzoek.‘
De zebravis plant zich sneller
voort dan muizen, zijn genen zijn gemakkelijker uit te schakelen en hij groeit
sneller. ‘In zestien uur heb je al een heel klein visje, dat is handig voor
ontwikkelingsbiologen.‘
Het beest is transparant, voert hij ook nog aan. Zo
kun je allerlei processen uitstekend van buiten volgen, met microscopen en
moleculaire labels. Kom daar bij een muis maar eens om.
Een muis staat als
zoogdier wat dichter bij de mens, maar een vis is óók een gewerveld dier.
Trouwens: tussen mens en muis zijn net zo goed forse verschillen.
Wat
meespeelt, erkent de onderzoeker, is bovendien dat de zebravis een tikje minder
aaibaar is dan de witte muis. En dat verschil is niet alleen belangrijk om
public relations-redenen. Er is veel te zeggen voor de stelling dat vissen
minder lijden onder experimenten dan muizen, zegt Spaink. ‘Vissen zijn minder
intelligent dan muizen. Het zijn minder bewuste dieren. Dat is ook een
voordeel.‘
Als dat allemaal zo is, wie wil er dan nog wedden? ‘Nou, het is
toch vrij gewaagd wat ik voorspel‘, weet Spaink. ‘Er zijn zeker mensen die dit
onzin vinden. Vooral in ziekenhuizen, verwacht ik, waar ze erg veel met muizen
werken voor de ontwikkeling van medicijnen. Ik vind dat daar soms wel erg
gemakkelijk grote aantallen muizen worden ingezet.‘
‘Een vis lijkt totaal
niet op een mens‘, hoort Spaink ook van sputterende collega‘s. ‘Maar je ziet de
populariteit van de zebravis nu al stijgen, vooral in de Verenigde Staten.‘
‘Ik denk trouwens niet dat de muis eruit zal gaan, hoor. Ik heb nog even
getwijfeld over de termijn van de weddenschap. Voor over tien jaar weet ik het
zeker, vijf jaar is op het randje.‘
Bruno van Wayenburg
Reageren? weddenschap@mare.leidenuniv.nl