Bruno van Wayenburg
‘Als je voorzichtig bent met Johanniek van der Molen, zal hij je op de hoogte
houden over de faculteit Wetenschap en Natuurwetenschappen.‘ Dat had mijn
voorgangster bij Mare geschreven op een lijstje met over te dragen
contacten.
Of het gelukt is, weet ik niet, maar Van der Molen zelf heb ik in
tientallen vergaderingen faculteitsraad nooit op één onvoorzichtigheid kunnen
betrappen. En dat ondanks een rol in een dramatische reorganisatie van de
faculteit en talloze kleinere schermutselingen. Altijd wist Van der Molen zijn
gezicht in de plooi te houden, om iets te zeggen als: ‘de raad maakt zich
ernstige zorgen over de concrete uitwerking van deze plannen.‘
Vorige week
nam de bioloog afscheid van de faculteitsraad, na zes jaar als raadslid, waarvan
drie als voorzitter.
Bij ‘zijn‘ Instituut voor Evolutionaire Ecologische
Wetenschappen (EEW), dat bij de reorganisatie aanvankelijk helemaal opgeheven
zou worden, waren de reacties van het personeel op de grote inkrimping van de
faculteit het felst.
Er waren woedende persberichten, opstandige
biologenbijeenkomsten en hoogstbezorgde brieven van collega-biologen over de
hele wereld, herinnert Van der Molen zich in zijn huis in een rustig laantje aan
de rand van Leiden. ‘Maar ook wantrouwen en onderlinge beschuldigingen van
vriendjespolitiek.‘
Het enige dat hielp was alsmaar weer aan iedereen het
standpunt van de ander blijven uitleggen. ‘We moesten koste wat kost voorkomen
dat de verhoudingen verziekt werden.‘
Daarbij hielp het niet dat het
toenmalige faculteitsbestuur spaarzaam was met informatie, beloften over inzage
in plannen niet nakwam en geïrriteerd reageerde op commentaar.
‘Binnensmonds
heb ik wel eens gevloekt‘, bekent Van der Molen. ‘Maar waar doe je goed aan? Als
je echt ruzie maakt en vechtend over de straat rolt, grijpt het college van
bestuur in en weet je helemaal niet wat je krijgt.‘
Het heeft gewerkt, denkt
hij. De reorganisatie, hoewel nog altijd een ‘persoonlijk drama voor veel
mensen‘, viel uiteindelijk in omvang mee. Een nieuw ‘opener, en zakelijker‘
bestuur van professionele bestuurders - aangesteld na overleg met de
faculteitsraad - rondde de operatie af tot redelijke tevredenheid.
‘Zo‘n
driekwart van de groepen is gespaard gebleven in het nieuwe Instituut voor
Biologie Leiden en er zijn geen gedwongen ontslagen gevallen‘, maakt Van der
Molen de balans op. Wel is er een flink aantal medewerkers vrijwillig vervroegd
uitgetreden, waarvan Van der Molen er zelf één is. Per april 2004 besluit hij op
61-jarige leeftijd zijn loopbaan als beleidsmedewerker bij biologie.
‘Mijn
verhaal is typisch voorbeeld van iemand die te lang op een plek is blijven
zitten‘, bespiegelt hij. De student Van der Molen studeerde biologie in Leiden
in een ‘nu ongelofelijke groeitijd.‘ Nog voor zijn buluitreiking werd hij
gevraagd voor een baan als wetenschappelijk medewerker.
Maar toen er
magerder tijden aanbraken, begin jaren tachtig, werd zijn onderzoeksgroep
gereorganiseerd. De inmiddels gepromoveerde bioloog met bestuurlijk talent kon
nog wel aan de slag als onderwijscoördinator. ‘Ik dacht, later kom ik wel weer
verder bij het solliciteren.‘
Een chronische ziekte gooide roet in het eten.
Van der Molen sloeg zich erdoor. Hij bleef halve dagen werken, als
beleidsmedewerker bij het EEW, en was gedwongen zijn diplomatieke gaven tot
grote hoogten te ontwikkelen.
Terwijl collega‘s fulmineerden en
protesteerden, bleef Van der Molen het redelijk alternatief voor iedereen.
‘Ieder heeft zijn eigen rol‘, zegt hij nu, al reageert hij toch wat gepikeerd op
de suggestie dat zíjn rol hem op het lijf geschreven was.
‘Ik heb ook mijn
actieverleden hoor‘, krijgt de verslaggever te horen. In 1961, nog lang voor
jongerenprotesten in de mode kwamen, deed de bioloog mee aan de bezetting van
een kruispunt in Den Haag, één van de eerste acties van de ‘ban de
bom‘-beweging. ‘Ik werd er zelfs voor gearresteerd. Je kon ook een boete
betalen, maar ik koos voor de strafcel in Scheveningen. Dat was er nog één met
een poepdoos en twee gevangenen in een cel. Eentje was een echte zware jongen.‘
Hoe dat was voor een idealistische bioloog? ‘Een verrijkende ervaring.‘