TU-gastschrijver H.J.A. Hofland houdt van karretjes en machinegeweren, maar niet van televisie. Over de vaporisatie van de geest en het stenen tijdperk van de koffie.
Door: Bruno van Wayenburg
Zodra NRC-Handelsbladjournalist en correspondent H.J.A. Hofland ergens ter wereld geland is en wat vrije tijd heeft, zoekt hij een paar plastic flessen, elastiekjes, vogelveren en ijzeren klerenhangers bij elkaar om karretjes mee te knutselen, bootjes en windmachines. ,,In New York heb ik eens een karretje gemaakt van plastic bekers'', vertelt de nieuwe gastschrijver van de TU Delft. ,,Ik had bodems tegen elkaar gelijmd, en als zeil een zwarte plastic zak. Dat ding reed als een gek. Het heeft op zondagochtend tussen de 22ste en de 23ste straat gereden, tot verbazing van de voorbijgangers. Die werden aan het lachen gemaakt. Dat is het mooie van machines die verder geen zin hebben.''
Journalist en publicist H.J.A. Hofland (1927), na Gerrit Krol de tweede gastschrijver aan de TU Delft, luidt donderdag 7 februari zijn gastschrijverschap in met een lezing over de 'poëzie van de naïeve perceptie', ofwel: hoe mooi het is als je voor de eerste keer ziet hoe iets vernuftigs werkt. Al is het maar een karretje van oude rommel.
,,Het is de muziek van de beweging, en die vind je ook in stoommachines'', legt Hofland uit. ,,Toen ik een kind was, gingen we eens varen op het Vierwoudstedenmeer in Zwitserland en ik moest van mijn vader komen kijken naar de bergen. Maar ik was in de machinekamer, want daar zag je het prachtige bewegen van de krukas, van de zuigerstang, van de drijfstang en het vliegwiel. Dat is pure muziek, die je alleen kunt horen als je een zeker mechanisch inzicht hebt. Je vindt het ook in de machines van Tinguely, de Zwitserse machinekunstenaar.''
Grand old man
In zijn kamertje op de Amsterdamse redactie van NRC Handelsblad verduidelijkt de grand old man van de Nederlandse journalistiek, kettingrokend en formulerend en filosoferend met zichtbaar plezier, wat hem verbindt met de techniek. Want Hofland, ooit verkozen tot 'journalist van de eeuw' is dan misschien vooral bekend door zijn afgewogen commentaren in NRC Handelsblad, zijn columns onder het pseudoniem S. Montag, zijn essays en zijn reportages uit Amerika en het voormalig Oostblok, maar zijn fascinatie voor machines en mechanieken gaat nóg verder terug. Vanaf zijn zesde maakt de in Rotterdam geboren Amsterdammer karretjes en bootjes. Op zijn volle boekenkast staat een automatisch ronddraaimechaniek voor een vogelveer, en het litteken in zijn duim, gevolg van jeugdig onoordeelkundig zakmesgebruik, laat hij met trots aan verslaggevers zien. Over die bezigheid scheef hij het boek 'Rederij Hofland' met precieze instructies en wijze raad. Het is een van Hoflands meer technische publicaties, maar al met al reden genoeg voor de TU om de journalist-essayist uit te nodigen.
,,Ik heb toen wel even geaarzeld'', bekent de gastschrijver openhartig. ,,Delft, dat is me nogal wat. De tempel van de Nederlandse bètawetenschappen. En ik ben een alfamens. Altijd heel harddoor Delft heengereden. Maar toen dacht ik: wie weet is er een mogelijkheid om een alfalicht te laten schijnen op de bètawetenschappen. En dat ga ik proberen. Maar het resultaat? Wie weet. Misschien steken ze er wat van op, maar het is ook niet uitgesloten dat ik met hoon overladen Delft uitgejaagd word.''
Om studenten over de streep te trekken voor de bijbehorende collegereeks, waarin ook gebouwd gaat worden, heeft de gastdocent in ieder geval een lokkertje. ,,Ik ga ze uitnodigen een uitvinding te doen. Ik heb een halve uitvinding waarvan de laatste schakel ontbreekt. Wie mij die bezorgt, deelt in de opbrengst.''
Ook kunnen de studenten mee naar het Tinguely-museum in Basel, en iedereen mag naar de afsluitende Vermeerlezing 'Het Voorgekookt Bestaan', op 14 maart. ,,Daarin wil ik iets zeggen over het feit dat we in deze fase van het consumentisme steeds meer kant en klaar op ons bord, in onze vingers, onder onze kont krijgen'', kondigt de commentator aan. ,,Dat heeft ons vernuft verdoofd. We worden niet meer uitgedaagd om zelfstandig na te denken.''
Een voorbeeld: ,,Wij hebben thuis een koffiezetapparaat, Trevi heet het, dat bestaat uit een reservoir voor water, een reservoir voor koffieboontjes, en drie knoppen: kop, mok en espresso. Het enige wat je moet doen is het water of de koffie bijvullen en voor de rest druk je op de knop. Maar is het ding kapot, dan heb je niks. Dan moet je een stuk wc-papier nemen, en dat boven een kop spannen met een postelastiek dat je op straat hebt gevonden. Dan ben je opeens terug in het stenen tijdperk van de koffie. En nu is er een generatie, die heeft daar nog nooit van gehoord. Die weten niet dat je koffiebonen moet malen. Werkelijk waar. En dat vind ik níet goed. Want als de techniek je in de steek laat, zit je met de gebakken peren.''
Hoflands fascinatie betreft overigens net zo goed vernietigingswapens als handige mecaniciens en geinige karretjes. Na een verhandeling over buskruit en de ontwikkeling van het machinegeweer ('Hebt u er wel eens een afgeschoten? Dat is een kick van heb ik jou daar'), komt hij uit bij de atoombom, op zich een geweldige uitvinding. ,,Een uitvinding zonder plof is geen eersterangs uitvinding'', citeert Hofland Rudy Kousbroek.
,,Toen ze hem hadden uitgevonden wisten ze niet of hij het deed. Ze probeerden het in Los Alamos in New Mexico, en beng! Daar ging het ding. Toen hebben de geleerden een danspartijtje gehouden, want het was gelukt. En zo hoort het ook, want hun uitvinding werkte. Later hebben ze natuurlijk gedacht: 'Jezus, wat hebben we nou gedaan.' Toen werden het mensen des vredes, maar toen was het al te laat. Je kunt een uitvinding niet ontuitvinden, en hij zal zeker nog een keer worden gebruikt. Zet je maar schrap.''
,,Ik vind dat wel interessant, zulke techniek, maar hoe een atoombom werkt, dat weet ik niet. Het stond wel in de weekbladen, toen, maar dat heb ik niet eens uitgescheurd. Dat valt buiten mijn bereik. Ik lees de wetenschapskaterns wel, maar lang niet alles. Chemie, bijvoorbeeld, dat sla ik allemaal over. Ik ben tenslotte een alfamens.''
En als een echt alfamens bouwt de schrijver vervolgens een mooie parallel naar dat andere in zijn ogen gruwelijke resultaat van de techniek: de televisie. ,,Toen die kwam, dachten we: dat is interessant, dat zal de verlichting in de huiskamer brengen'', herinnert Hofland zich. ,,Maar wat krijg je? Big Brother: de totale onzin. De atoombom vaporiseert mensen, maar door de televisie worden miljoenen mensen geestelijk gevaporiseerd.''
Maar ondanks alle technische ellende is het ondoenlijk om paal en perk te stellen aan dewetenschap en techniek, vindt de commentator. ,,Alstublieft zeg. De wetenschap op zich is toch een zegen. Wat een vooruitgang we niet gehad hebben. Waar stel je dan paal en perk aan? Veel machines hebben inderdaad iets gruwelijks, maar dat kun je de machine niet kwalijk nemen. Machines hebben geen ziel, en het zijn de mensen die de techniek in handen krijgen, die het kwaad doen. Dat is een politieke kwestie'', stelt Hofland. ,,En wij van de krant zijn ervoor met onze freischwebende Intelligenz om daar paal en perk aan te stellen.'' Hij lacht nog eens een keer, ,,Amen.''