NRC Handelsblad 05-10-2002
De vorm van de oorschelp laat mensen 3D horen
Mensen hebben twee oren, maar kunnen horen in drie dimensies. Dat is
vooral te danken aan drie hogefrequentiecomponenten in het waargenomen geluid,
bewees Erno Langendijk, die op 26 september promoveerde aan de TU Delft.
Mensen met een normaal gehoor kunnen van geluiden vrij precies de richting
en de afstand bepalen. Verschillen in volume en aankomsttijd tussen beide oren
bieden de hersenen informatie over de positie op een as van links naar rechts.
Gegevens over richting en hoogte moeten komen uit de filtering van het geluid
door het hoofd en de ingewikkelde vorm van de oorschelp.
Langendijk, die zijn onderzoek voornamelijk deed bij TNO in Soesterberg, mat
bij proefpersonen voor beide oren de overdracht naar het trommelvlies voor een
spectrum van frequenties, in twee stappen. Uit verschillende richtingen
produceerde een luidspreker geluid, dat een hoofdtelefoontje vlak voor het oor
weer oppikte. Met een klein microfoontje vlak tegen het trommelvlies aan mat
hij vervolgens hoe het geluid overgedragen wordt van het hooftelefoontje door
de oorschelp en de gehoorgang naar het trommelvlies.
Aan de hand van deze gecombineerde overdrachtsspectra kon Langendijk met een
hoofdtelefoon virtuele geluidsbronnen genereren, die uit een bepaalde hoek uit
de ruimte leken te komen. De illusie is zo sterk dat proefpersonen geen
onderscheid kunnen maken tussen computergegenereerde ruis en geluid dat echt
uit verschillende hoeken komt. Door naburige overdrachtsspectra te middelen kon
Langendijk zelfs geluid laten klinken uit hoeken daartussenin, waarvoor de
karakteristieken niet gemeten waren.
In een volgend experiment mat Langendijk waar de richtinginformatie nou
precies verstopt zit in het overdrachtsspectrum. Hij blokkeerde verschillende
frequentiebanden in het overdrachtsspectrum, en maakte daarmee weer virtueel
ruimtelijk geluid. Informatie over de verticale positie van de geluidsbron
bleek vooral verstopt te zitten in het gebied van 6 to 12 kilohertz in het
overdrachtsspectrum. Als het spectrum in dat gebied kunstmatig vlak gemaakt
wordt, kunnen de proefpersonen de richting met geen mogelijkheid meer
aanwijzen. Of het geluid van voor of van achter komt is te horen aan
karakteristieken tussen 8 en 16 kilohertz.
Uit verdere analyse van de pieken en dalen in de gemeten overdrachtsspectra
van zes proefpersonen bleek dat er eigenlijk maar twee tot zes duidelijke
kenmerken maxima of minima in de geluidsoverdracht in het spectrum zitten,
afhankelijk van de positie. Experimenten met vereenvoudigde, gesynthetiseerde
overdrachtsspectra lieten zien dat maar drie van die kenmerken al voldoende
zijn om de driedimensionale illusie op te wekken.
Overigens verschilden de plaatsen van deze drie kenmerken per proefpersoon.
Mensen kunnen dan ook behoorlijk verschillende oorschelpen hebben, wat hun
manier van horen natuurlijk beïnvloedt.
Het onderzoek biedt perspectief op eenvoudige manieren methoden om
synthetisch 3D-geluid te synthetiseren, eventueel op maat gemaakt voor
individuele luisteraars. Dat is bijvoorbeeld bruikbaar in militaire
vluchtsimulators, maar ook computerspellen en opnamen van muziek zouden met
3D-geluid een stukje realistischer kunnen worden.
(c) Bruno van Wayenburg