NRC Handelsblad van 20-10-2001, Pagina 49,
Wetenschap & Onderwijs
Superkabel
Bruno van Wayenburg
BINNENSTAD DETROIT KRIJGT SUPERGELEIDE STROOM
Zilverhoudende keramische linten vormen het
hart van een supergeleidende
hoogspanningskabel. Een dure primeur.
Nog voor het eind van het jaar moet het
Frisbie-transformatorstation in
Detroit een vijftien jaar oude belofte
ingelost worden. Dan stelt
energiebedrijf Detroit Edison de eerste
commerciële supergeleidende
hoogspanningskabels in werking. Die geleiden
elektrische stroom vrijwel
zonder weerstand, waardoor energieverliezen
tijdens het transport
uitzonderlijk klein worden en de capaciteit
van de kabels juist groter.
In het hart van de drie vuistdikke
ondergrondse kabels van 120 meter is
de keramische stof BSCCO verwerkt, lid van de
klasse materialen die bij
hun ontdekking in 1986, vijftien jaar
geleden, een schok in de
natuurkundige wereld teweeg brachten: de hoge
temperatuur-supergeleiders.
Supergeleiders, stoffen die bij lage
temperaturen hun elektrische
weerstand totaal verliezen, waren al bekend
sinds hun ontdekking in 1911
door de Leidse natuurkundige Heike Kamerlingh
Onnes. Bij het afkoelen van
kwik tot -269 graden Celsius, 4,2 graden
boven het absolute nulpunt van
-273,15 graden, zag hij de elektrische weerstand
tot zijn verbazing
helemaal wegvallen, wat hem een Nobelprijs
opleverde.
De overgangstemperatuur zou nooit hoger
kunnen worden dan enkele
tientallen graden boven het absolute nulpunt,
dacht men tot 1986. In dat
jaar ontdekten onderzoekers van IBM een
nieuwe klasse keramische
koperoxiden het merkwaardige
weerstandsverlies te vertonen al bij `hoge'
temperaturen van boven de -196 graden
Celsius, 77 graden boven het
nulpunt. Dat is het kookpunt van vloeibaar
stikstof, een goedkoop en
gemakkelijk verkrijgbaar koelmiddel, waarmee
praktische toepassingen
plotseling in zicht kwamen.
Van de ene op de andere dag stortten
natuurkundigen zich op de nieuwe
ontdekking, die vanzelfsprekend ook bekroond
werd met een Nobelprijs. Het
leek slechts een kwestie van jaren voordat de
eerste supergeleiders bij
kamertemperatuur zich zouden aandienen, en
even daarna toepassingen in
transformatoren met extreem lage verliezen,
weerstandsloze
hoogspanningskabels en supercompacte
elektromotoren. Supergeleidende
magneten zouden zweeftreinen moeiteloos
optillen.
De hooggespannen verwachtingen zijn tot nog
toe niet ingelost. De
overgangstemperatuur bleef na enkele jaren
steken rond de -150 graden, en
het mechanisme achter de nieuwe vorm van
supergeleiding is ondanks forse
theoretische inspanningen nog steeds niet
definitief opgehelderd.
De exotische keramische materialen bleken
bovendien moeilijk te verwerken
tot handige stoomdraden. De kristallen laten
zich moeilijk aan elkaar
plakken, en gaven elektrische weerstand op de
grensvlakken. Bovendien
hebben sterke magneetvelden, niet te
vermijden bij krachtige elektrische
stromen, de neiging om de supergeleiding de
supergeleiding te verstoren,
zodat veel materialen een beperkte capaciteit
hadden.
Mondjesmaat
Pas na vijftien jaar experimenteren, komen
langzaamaan de eerste
technische, niet-wetenschappelijke
toepassingen mondjesmaat op de markt.
Zoals de kabel in Detroit. ``Het
Frisbie-station is een klein station in
een dichtbevolkt gebied in de oude stad', zegt
Lorie Kessler van Detroit
Edison, ``het graven van nieuwe buizen voor
koperen kabels om de
capaciteit uit te breiden zou grote en dure
veranderingen met zich
meebrengen.' De capaciteit van koperen kabels
wordt bepaald door de
warmte-ontwikkeling van de elektrische
weerstand, waar supergeleiders
geen last van hebben.
Drie supergeleidende kabels van 110 kilogram
vervangen negen koperen
leidingen van ruim acht ton gewicht, die uit
hun ondergrondse buizen zijn
gehaald op het korte stukje tussen een transformatorstation
en een
distributiepunt van elektriciteitsleidingen.
De kabels moeten de energie
doorgeven voor de veertienduizend inwoners
van de oude binnenstad.
``We zijn de kabel door de laatste stukken
buizen aan het trekken, we
maken de aansluitingen in orde, en beginnen
langzaamaan met testen', zegt
hoofdingenieur Jon Jipping, ``we mikken nog
op de herfst voor de
inwerkingstelling, maar door de aanslagen is
voor het eind van dit jaar
waarschijnlijk realistischer.'
De kabels kunnen spanning van 24 duizend volt
een stroom van 2400 ampère
aan. Cruciaal zijn de bamie-achtige zilveren
linten, gemaakt door het
bedrijf American Superconductor door
herhaaldelijk platwalsen en opnieuw
stapelen van een platte zilveren buis met
daarin het poedervormige BSCCO.
Dat is een keramische materiaal waarin de
elementen bismuth, strontium,
calcium, koolstof en zuurstof verwerkt zijn.
Na het walsen worden de
linten verhit, waarbij de keramische korrels
aan elkaar smelten.
De Italiaanse kabelproducent Pirelli heeft de
linten om een holle buis
gewonden, waarin het koelmiddel vloeibare
stikstof kan stromen. Om het
geheel is is warmte-isolatie aangebracht en
daaromheen een plastic
elektrische isolatie en een huls, waarmee de
buis een dikte heeft van
tien centimeter.
Het koelen van de stikstof vereist
betrouwbare koelapparatuur, die ook
energie gebruikt. Ook de wisselstroom heeft
kleine verliezen in de kabel
tot gevolg, in tegenstelling tot een
gelijkstroom in een supergeleider.
Kleine magnetische verstoringen in de
supergeleider, de zogeheten
vortices, bewegen in de veranderende stroom
heen en weer, wat een beetje
energie kost.
``We hebben een uitgebreid meetsysteem
opgezet om de verliezen in de
kabel bij te houden', vertelt ingenieur
Jipping. In totaal zouden de
verliezen op een tweehonderdste moeten komen
van die in koperen kabels,
die over typische elektriciteitsnet-trajecten
wel 10 procent van de
verzonden energie kunnen verstoken.
Een nadeel van de supergeleidende kabels wel
is hun prijs. De zilver
bevattende linten van American Superconductor
kosten 500 gulden per
meter, ruim tien keer zo veel als koperen
draden. Het project in Detroit,
waarin ruim 13 miljoen gulden is gestoken, is
deels gesponsord door het
Amerikaanse ministerie van energie . Wanneer
het een succes is, en als
kabels en koeling goedkoper worden, komen
veel grotere delen van het
Amerikaanse elektriciteitsnet in aanmerking
voor vervanging door
supergeleidende kabels.
Kopenhagen
Het Amerikaanse project is niet het enige. In
Kopenhagen levert een
supergeleidende kabel inmiddels energie aan
150 duizend huishoudens, en
ook in Tokio is een project in de testfase.
Andere bijna marktrijpe
toepassingen zijn de compactere en
efficiëntere elektromotoren en
transformatoren waaraan American
Superconductor en Siemens werken. De
laatste ontwikkelt ook een stroombegrenzer
voor hoogspanningstechniek,
die ophoudt met supergeleiden als een te
grote stroom te krachtige
magneetvelden opwekt. In sommige zendmasten
voor mobiele telefoons
vergroten schakelingen met supergeleidende
onderdelen de gevoeligheid van
ontvangst, wat meer beschikbare kanalen of
een grote bereik oplevert.
In de wetenschappelijke wereld zijn de
hoge-temperatuurgeleiders al veel
langer gemeengoed, in elektronische elementen
als de supersnelle
Josephson-schakelaar, en in de supergevoelige
magnetische detectoren. Ook
krachtige magneten voor wetenschappelijke en
medische doelen maken
gebruik van supergeleidende spoelen, die
grote magnetische velden op
kunnen wekken zonder te veel warmte te
ontwikkelen.
De verrassende ontdekking, begin dit jaar,
dat de doodnormale stof
magnesiumbromide supergeleidt bij 40 graden
boven het absoluten nulpunt,
heeft het supergeleidingsonderzoek een nieuwe
impuls gegeven. De stof is
veel beter te verwerken, er zijn al kabels
van getrokken. Misschien kan
de overgangstemperatuur nog hoger, of de
benodigde helium- of
waterstofkoeling efficiënter, is de hoop.
Voorzichtige hoop, deze keer.
Onder Diverse consortia werken aan de
ontwikkeling van
hoogspanningskabels met hoge-temperatuur
supergeleidende vezels, zoals
hier bij hetonderzoekslaboratorium van
Siemens in het Duitse Erlangen.
FOTO SIEMENS
Rechts De supergeleidende kabel van Pirelli
FOTO AMERICAN SUPERCONDUCTOR
Copyright: Houder nog niet bekend