Water werkt sneller dan slaolie als je vastgekoekt oorsmeer in de gehoorgang los wilt weken, ontdekten onderzoekers het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). De oude remedie, drie dagen druppelen met slaolie, kan daarmee verlaten worden.
Bruno van Wayenburg
De Leidse ontdekking kan een boel geklieder, vieze kussens en dubieus
glimmende wangen voorkomen voor mensen met verstopte oren. Bovendien kunnen ze
meteen geholpen worden, in plaats van drie dagen te druppelen met slaolie. Dat
blijkt uit onderzoek onder leiding van huisarts dr. Just Eekhof, die ook
verbonden is aan de afdeling huisartsengeneeskunde van het LUMC.
Onder zijn
leiding onderzochten huisartsen in vier huisartsenpraktijken negenenvijftig oren
met hardnekkig vastzittend oorsmeer, een substantie die eigenlijk bedoeld is om
het oor juist schoon te houden. ‘Hardnekkig’ betekent hier dat de okergele prop
zich niet laat wegspuiten met water, zelfs niet nadat er vijf keer een spuit op
leeggespoten is.
De helft van de patiënten moest van de huisarts de oude
remedie volgen: druppelen met slaolie en na drie dagen terugkomen. De andere
helft moest het oor afdekken met een nat watje, zodat het warme water van de
spuitbeurt in het oor bleef zitten. Deze proefpersonen ondergingen al na een
kwartier in de wachtkamer zitten weer een uitspuitpoging.
Waterdruppelaars
moesten daarna gemiddeld nog drie keer uitgesproten worden, terwijl de patiënten
met olie in hun oren gemiddeld nog 2,6 volle spuiten nodig hadden. Het verschil
was statistisch niet significant, dus kun je net zo goed water gebruiken,
concluderen Eekhof en medeauteurs in de British Journal of General Practice van
augustus.
Eekhof was tot het experiment geïnspireerd door eerdere proeven,
waarbij aangetoond was dat oorsmeer in water in ongeveer een kwartier
verbrokkelt, veel sneller dan in olie. ‘Oorsmeer is een beetje een vettige
substantie, misschien dat daarom de gedachte is dat je olie nodig hebt’,
verklaart Eekhof de traditionele methode, ‘maar blijkbaar zitten er ook
wateroplosbare bestanddelen in.’
Of de nieuwe methode nu overal toegepast
gaat worden, hangt af van hoe het onder huisartsen opgepikt wordt, zegt Eekhof.
‘Sommigen doen het al, maar het is aan de artsen of ze het echt doorvoeren. Er
zijn in Nederland zesduizend huisartsen, en blijkbaar kan één ding dat ze doen
wat makkelijker.’