ACHTERGROND - MARE 3, 18 september 2003

Johanniek van der Molen over zes jaar reorganiseren bij W & N

Raadsveteraan vertrekt

Faculteitsraadslid dr. Johanniek van der Molen schipperde zes jaar tussen bestuur en de werkvloer. Nu is hij gestopt. ‘Soms heb ik wel binnensmonds gevloekt.‘

Bruno van Wayenburg

‘Als je voorzichtig bent met Johanniek van der Molen, zal hij je op de hoogte houden over de faculteit Wetenschap en Natuurwetenschappen.‘ Dat had mijn voorgangster bij Mare geschreven op een lijstje met over te dragen contacten.
Of het gelukt is, weet ik niet, maar Van der Molen zelf heb ik in tientallen vergaderingen faculteitsraad nooit op één onvoorzichtigheid kunnen betrappen. En dat ondanks een rol in een dramatische reorganisatie van de faculteit en talloze kleinere schermutselingen. Altijd wist Van der Molen zijn gezicht in de plooi te houden, om iets te zeggen als: ‘de raad maakt zich ernstige zorgen over de concrete uitwerking van deze plannen.‘
Vorige week nam de bioloog afscheid van de faculteitsraad, na zes jaar als raadslid, waarvan drie als voorzitter.
Bij ‘zijn‘ Instituut voor Evolutionaire Ecologische Wetenschappen (EEW), dat bij de reorganisatie aanvankelijk helemaal opgeheven zou worden, waren de reacties van het personeel op de grote inkrimping van de faculteit het felst.
Er waren woedende persberichten, opstandige biologenbijeenkomsten en hoogstbezorgde brieven van collega-biologen over de hele wereld, herinnert Van der Molen zich in zijn huis in een rustig laantje aan de rand van Leiden. ‘Maar ook wantrouwen en onderlinge beschuldigingen van vriendjespolitiek.‘
Het enige dat hielp was alsmaar weer aan iedereen het standpunt van de ander blijven uitleggen. ‘We moesten koste wat kost voorkomen dat de verhoudingen verziekt werden.‘
Daarbij hielp het niet dat het toenmalige faculteitsbestuur spaarzaam was met informatie, beloften over inzage in plannen niet nakwam en geïrriteerd reageerde op commentaar.
‘Binnensmonds heb ik wel eens gevloekt‘, bekent Van der Molen. ‘Maar waar doe je goed aan? Als je echt ruzie maakt en vechtend over de straat rolt, grijpt het college van bestuur in en weet je helemaal niet wat je krijgt.‘
Het heeft gewerkt, denkt hij. De reorganisatie, hoewel nog altijd een ‘persoonlijk drama voor veel mensen‘, viel uiteindelijk in omvang mee. Een nieuw ‘opener, en zakelijker‘ bestuur van professionele bestuurders - aangesteld na overleg met de faculteitsraad - rondde de operatie af tot redelijke tevredenheid.
‘Zo‘n driekwart van de groepen is gespaard gebleven in het nieuwe Instituut voor Biologie Leiden en er zijn geen gedwongen ontslagen gevallen‘, maakt Van der Molen de balans op. Wel is er een flink aantal medewerkers vrijwillig vervroegd uitgetreden, waarvan Van der Molen er zelf één is. Per april 2004 besluit hij op 61-jarige leeftijd zijn loopbaan als beleidsmedewerker bij biologie.
‘Mijn verhaal is typisch voorbeeld van iemand die te lang op een plek is blijven zitten‘, bespiegelt hij. De student Van der Molen studeerde biologie in Leiden in een ‘nu ongelofelijke groeitijd.‘ Nog voor zijn buluitreiking werd hij gevraagd voor een baan als wetenschappelijk medewerker.
Maar toen er magerder tijden aanbraken, begin jaren tachtig, werd zijn onderzoeksgroep gereorganiseerd. De inmiddels gepromoveerde bioloog met bestuurlijk talent kon nog wel aan de slag als onderwijscoördinator. ‘Ik dacht, later kom ik wel weer verder bij het solliciteren.‘
Een chronische ziekte gooide roet in het eten. Van der Molen sloeg zich erdoor. Hij bleef halve dagen werken, als beleidsmedewerker bij het EEW, en was gedwongen zijn diplomatieke gaven tot grote hoogten te ontwikkelen.
Terwijl collega‘s fulmineerden en protesteerden, bleef Van der Molen het redelijk alternatief voor iedereen. ‘Ieder heeft zijn eigen rol‘, zegt hij nu, al reageert hij toch wat gepikeerd op de suggestie dat zíjn rol hem op het lijf geschreven was.
‘Ik heb ook mijn actieverleden hoor‘, krijgt de verslaggever te horen. In 1961, nog lang voor jongerenprotesten in de mode kwamen, deed de bioloog mee aan de bezetting van een kruispunt in Den Haag, één van de eerste acties van de ‘ban de bom‘-beweging. ‘Ik werd er zelfs voor gearresteerd. Je kon ook een boete betalen, maar ik koos voor de strafcel in Scheveningen. Dat was er nog één met een poepdoos en twee gevangenen in een cel. Eentje was een echte zware jongen.‘ Hoe dat was voor een idealistische bioloog? ‘Een verrijkende ervaring.‘