Robot met netkousen
Bruno van Wayenburg
DELFTSE BAPS LOOPT MET KUNSTSPIEREN
Het valt niet mee om een robot als een mens
op twee benen te laten
stappen. Met ballonnen als kunstspieren ziet
de tred van Baps er aardig
natuurlijk uit. Maar na elf passen valt ze
om.
De robot loopt. Baps puft als een
stoommachine, ze waggelt en zwaait, na
een tiental stappen wankelt ze en valt om,
maar toch: ze loopt.
Tenminste: op de video-opname, want inmiddels
hangt de robot al lang weer
in een vitrinekast op haar geboorteplaats: de
TU Delft. ``Ik denk niet
dat ze het zo weer zou doen. Haar spieren
zijn een poos niet gebruikt',
zegt haar schepper, Richard van der Linde,
die vorige week promoveerde
bij de faculteit werktuigbouwkunde op het het
onderzoek naar Baps. Baps
staat voor Biped with Adjustable Pneumatic
Springs, een ``tweebenige
robot met pneumatisch verstelbare veren'.
De robot maakt zo veel mogelijk gebruik van
de principes achter het
menselijke lopen. Het project is een manier om
de menselijke loopbeweging
te onderzoeken, zegt Van der Linde.
``Tijdens het lopen zwaait je been als een
slinger', legt hij uit. De
natuurlijke slingerfrequentie van het been
bepaalt de stapsnelheid:
ongeveer een stap per seconde. Die
slingerbeweging is met weinig energie
in stand te houden door slechts af en toe met
hulp van de beenspieren
`een zetje' te geven. De anatomie doet de
rest. ``De benen hebben de
loopbeweging al voor een deel in zich', zegt
Van der Linde. Tijdens het
wandelen is iedere beenspier dan ook voor een
groot deel van de tijd niet
aangespannen.
Vederlicht
Veel robots die de menselijke loopbeweging
nabootsen werken heel anders:
iedere beweging wordt afzonderlijk
aangestuurd, bijvoorbeeld met
servo-motoren. Lopende robots zijn daardoor vaak
zwaar en
energieverslindend. De opzienbarende
mensachtig lopende robot Humanoid
van Honda weegt meer dan honderd kilogram, en
verbruikt de accu's op zijn
rug in twintig minuten.
Baps is daarbij vergeleken vederlicht met
haar 3,2 kilogram, bij 80
centimeter hoogte, en een energieverbruik van
een watt of tien. Om
gebruik te maken van de oscillatie van haar
benen, zijn ze losjes
opgehangen aan metalen banden. Ze hebben geen
kniegewrichten, maar wel
spieren.
``We gebruiken pneumatische kunstspieren', zegt
Van der Linde. Deze
zogeheten `McKibben-spieren' zijn rubberen
buisvormige ballonnetjes in
kleine plastic netkousjes. Ze worden op een
basisdruk van een paar bar
gebracht met behulp van speciaal voor Baps
ontworpen en gebouwde
miniatuurpneumatiek. Met een kleine toename
in de druk, het puffende
geluid bij Baps' looppogingen, wordt de spier
iets stijver en iets
korter. Daarmee hebben ze wel wat van echte
spieren.
Standhoek
In elk been zitten er drie: twee heupspieren
die het been naar voren of
naar achter kunnen trekken, en een beenspier
die het been iets langer kan
maken. Ze worden aangestuurd door een
boordcomputer. ``Ik heb geprobeerd
de werking van lichamelijke reflexen te
simuleren', zegt Van der Linde.
``Door spieren te activeren bij een bepaalde
stand van de benen.' Die
stand is af te lezen met drie gyroscopen op
benen en romp die
veranderingen in de standhoek meten.
In de stap-cyclus dient één van de reflexen
om de beenzwaai kracht bij te
zetten zo gauw een been los komt van de
grond: de stap wordt ferm
ingezet. Een andere reflex is om het
standbeen van de robot wat langer te
maken met de beenspier. Deze beweging is te
vergelijken met het strekken
van de standvoet bij mensen. Zo valt Baps
voorover, op weg naar de
volgende stap.
Het verschillend instellen van de basisdruk
in de spieren, de timing en
kracht van de reflexen levert verschillende
loopjes op, met verschillende
snelheden en stapfrequenties. Dat is vooral
te zien in opnamen van de
computersimulaties die Van der Linde van de
robot maakte, en die iets
stabieler lopen dan de echte Baps. De ene
stokfiguur op het
computerscherm beent, de ander schrijdt, en
de wandelaar met erg losjes
ingestelde spieren laat een diep doorzakkend
John Travolta-loopje zien.
Van der Linde heeft de verleiding niet kunnen
weerstaan om `staying
alive' door het filmpje te mixen.
Maar ondanks alle gekopieerde
menseneigenschappen is het de echte Baps
nooit gelukt om in een stabiele loopcyclus
terecht te komen, waarin
kleine verstoringen in snelheid en positie
gecorrigeerd worden. In plaats
daarvan lopen ze uit de hand, en brengen ze
de robot uiteindelijk ten
val. Het record is elf passen, vertelt Van
der Linde, en inmiddels weet
hij ook waarom.
Baps moet, net als de lopende mens, haar
stabiliteit ontlenen aan de
loopbeweging. Stilstaand valt ze
onherroepelijk om, ``Ik vermoedde
aanvankelijk dat stabiliteit van de
loopbeweging in de voorwaartse
richting ook wel neer zou komen op
stabiliteit naar de zijkanten, maar
het blijkt dat het twee gescheiden problemen
zijn', vat Van der Linde een
belangrijke conclusie samen, het resultaat
van vijf jaar zwoegen. Lopen
de voorwaartse en zijdelingse trilling
aanvankelijk nog in de pas,
uiteindelijk verdwijnt de synchronisatie, en
stort de robot ter aarde.
Twee buitenbenen
Baps zal aan dit euvel niet meer geholpen
worden, maar ze heeft wel
school gemaakt. Martijn Wisse volgt Van der
Linde op en is net als zijn
voorganger een robotfanaat van jongs af aan.
Hij studeerde af op de robot
Bob, met knieën. Wisse doet nu promotieonderzoek
aan Mike, een robot met
kniegewrichten in aanbouw die het probleem
van de zijdelingse stabiliteit
omzeilt dankzij dubbel uitgevoerde benen.
Zoals iemand die op krukken
loopt, heeft Mike twee buitenbenen.
Misschien, hoopt Van der Linde, kan kennis
uit het onderzoek uiteindelijk
gebruikt worden voor het ontwerpen van
zuiniger en veiliger robots, of
voor prothesen en orthesen, medische
hulpmiddelen voor het ondersteunen
van bewegingen. En er is nog een bedrijfstak
geïnteresseerd in robots met
natuurlijk aandoend loopjes: één van de
waarnemers bij het Baps-project
was de Efteling.
De Delftse looprobot Baps dankt haar lage
energieverbruik aan het
nabootsen van de natuurlijke beenslingering.
FOTO HERMANS KEMPERS/
MULTIMEDIASERVICES TU DELFT
Copyright: Houder nog niet bekend